Zuurstofplanten
Elke groene plant is een zuurstofplant. Maar wanneer we bij vijver het over zuurstofplanten hebben bedoelen we planten die het hele jaar (en met name in de zomer) onderwater blijven. Daarom zou de meer correcte benaming ‘ondergedoken planten’ moeten zijn.
Ze zijn de belangrijkste soort planten in de vijver, omdat ze er voor zorgen dat de voedingsstoffen uit het water worden opgenomen en omgezet worden in zuurstof. Dit voorkomt ongewenste algengroei en dat de vijver ondoorzichtig groen wordt.
Hoeveel zuurstofplanten heb ik nodig?
Voor een goede werking van het biologisch evenwicht heb je minimaal anderhalve plant per kubieke meter water nodig. Meer is altijd beter, maar dit is wat je sowieso nodig hebt.
De rekenmethode is simpel: voor een vijver van 3 x 4 meter met een gemiddelde diepte van 80 centimeter heb je (3×4) x 0,8 = 9,6 m³ (water)
9,6 m³ x 1,5 (plant) = 14,4 planten nodig (afgerond 15 stuks).
TIP
Kraanwater is het beste om de vijver mee te vullen. In grondwater of water uit sloten kan je nooit precies weten wat er in zit. Kraanwater is overal (min of meer) hetzelfde.
Als je wilt weten hoeveel m³ water de vijver groot is, neem dan voor het vullen even de watermeter op. Na afloop kan je dan precies zien hoeveel water er in gegaan is.
Neem eventueel nog wat extra planten voor de aankleding en je bent verzekerd van een langdurig stabiel biologisch evenwicht. En daarmee van een heldere vijver, het hele jaar door.
Plaatsing:
Zuurstofplanten houden van een diepere plek in de vijver (Zone D). Hierdoor is de afstand die de pure zuurstofbelletjes door het water moet afleggen het langst. Het water neemt dan meer zuurstof op.
Belangrijk is dat ze altijd in helder water (zoals eerder gemeld: bij voorkeur leidingwater) geplaatst moeten worden, anders krijgen ze te weinig zonlicht om te kunnen groeien en daarmee de voedingsstoffen uit het water te halen.
Als we het hebben over de drie meest populaire zuurstofplanten, dan hebben we het over Glanzend fonteinkruid (Potamogeton lucens), Aarvederkruid (Myriophyllum spicatum) en Brede waterpest (Elodea densa).
Allen kunnen op een diepte tussen de -40 en -110 cm, maar het Glanzend fonteinkruid heeft een sterke voorkeur voor de diepste plek (tot -120 cm) of een plek die in de schaduw ligt (onder een lelie of een vlonder).
-80 Cm is ideaal voor de twee andere planten.
Een goede extra plant is het Gedoornd hoornblad (Ceratophyllum demersum). Deze losse plant heeft geen mandje nodig en groeit op de bodem.
Van zuurstofplanten kunt u nooit teveel in de vijver hebben en dit is geen verkooppraatje.
Allelopatie
Dit heeft ook te maken met allelopatie: de planten geven een bepaalde stof af wat de groei van algen – en van andere soorten dichtbij – tegengaat.
Daarom is het ook altijd beter om de planten per soort in groepen te zetten.
Plaats de manden zo’n 20 centimeter uit elkaar. Na een paar maanden zie je alleen nog een veldje planten en geen afzonderlijke manden meer.
Hoe meer planten, hoe beter ook de werking van allelopatie tegen algen.
TIP
Neem zuurstofplanten in een mand (met uitzondering van hoornblad). Hierdoor kan u de vijver in de herfst makkelijk onderhouden. Zie hiervoor de tekst op deze website onder het kopje ´onderhoud´.
Ons assortiment zuurstofplanten kunt u bestellen via onze webshop.
De populairste zuurstofplanten
Myriophyllum spicatum (aarvederkruid)
Aarvederkruid is een mooie volle zuurstofplant. Deze plant geeft dan ook zuurstof af aan het water. Het liefst staat aarvederkruid op een diepte van 80-110 cm in de vijver, zodat de plant het meeste zuurstof afgeven kan.
Deze plant staat het liefst op een zonnige plek in de vijver. In de winter kleurt deze plant wat donkerder groen waardoor het een leuke plant is om in je vijver te hebben.
Elodea densa (brede waterpest)
Ook de waterpest is een zuurstofplant, en geeft dus ook zuurstof af aan het water.
Zo staat de waterpest ook graag in het diepe gedeelte van een vijver en op een plek waar zowel zon als schaduw komt. Ook biedt waterpest, net als de andere zuurstofplanten, een goede schuilplek voor dieren die in de vijver leven.
De algemene waterpest heeft breekbare stengels, waardoor ze makkelijk afbreken en op andere plekken in de vijver kunnen gaan wortelen. Hierdoor bestaat de kans op woekeren. Jaarlijks, of tweejaarlijks de bodem schoonhouden (met een schepnet met rechte voorkant), voorkomt dit.
Potamogeton lucens (glanzig/glanzend fonteinkruid)
Glanzend fonteinkruid is een zuurstofplant die veel zuurstof afgeeft en daarmee ook veel voedingsstoffen uit het water wegneemt.
In het najaar verdwijnt deze plant en zodra de temperaturen in het voorjaar oplopen, komt de Potamogeton ook weer op vanuit de wortels. Deze plant staat graag op een diep punt in de vijver.
Glanzend fonteinkruid geeft de voorkeur aan een schaduwplek. Daarom is een plekje onder een vlonder of onder een lelie ideaal voor deze plant.
Als het fonteinkruid in de zon staat zie je hem zelf ‘zonnebrandcrème’ aanmaken in de vorm van kalk die hij op zijn bladeren afzet. Hoe donkerder/dieper hij staat, hoe minder kalkafzetting, hoe groener de bladeren.
Ceratophyllum demersum ((on)gedoornd hoornblad)
Deze zuurstofplant groeit niet in een mand maar ligt in losse strengen op de bodem. Vandaar dat deze ook houdt van een wat vuile bodem, waarin hij zich met zijn haarwortels kan verankeren. In de natuur zie je hem veelal in wat ondieper water.
Net als waterpest kan hij zich in ideale omstandigheden snel vermeerderen (woekeren). Op plekken waar hij zich niet zo happy voelt, zal hij snel verdwijnen.
Neem deze plant alleen als extra, maar tel hem niet mee om te berekenen hoeveel zuurstofplanten nodig zijn. Dit omdat zijn voedselopname/zuurstofproductie beduidend lager ligt dan bij de anderen.
Eén bosje van deze plant staat, qua volume, gelijk aan 1/4e mandje van de andere zuurstofplanten.