Voorwaarden vijver

Wil je een natuurvijver met biologisch evenwicht, dan heb je rekening te houden met een aantal factoren om het succesvol te laten zijn:

Suggestie plateaus
  • Plateaus:
    Planten in manden hebben een vlakke bodem nodig. Bij komvormige vijvers eindigen alle planten in het midden op het diepste punt.
    Maak daarom plateaus, waarop de planten kunnen staan en niet naar het diepe kunnen glijden.
    Voor zuurstofplanten houd je het beste een diepte aan van 80 tot 90 centimeter.
    • Rand:
      Voorkom dat voedselrijk regenwater uit de omgeving de vijver in kan spoelen door de (begroeide) rand een paar centimeter hoger te maken dan bijvoorbeeld het omliggende gazon. Dit voorkomt verstoring van het biologisch evenwicht dat is gebaseerd op voedselarm water.
      Om geen folierand te zien is het mogelijk met scherp zand de rand te bedekken, mits het eerste plateau in de vijver niet te diep is (zie hieronder bij Amfibische zone).
  • Moerasrand:
    Wil je een moerasrand in de vijver met manden of beplante kisten voor makkelijk onderhoud?
    En wil je de keuze uit zo veel mogelijk soorten moerasplanten?
    Leg de moerasrand dan zo aan, dat de bovenkant van de mandjes of kisten zo’n 5 centimeter onder water staan.
    Op de afbeelding rechts gaat het om het ondiepe plateau aan de linkerkant.
    De hoogte van de manden (19x19cm) is 9cm en van de kisten (40x60cm) is dat 12cm.
    Bij onderhoud schuif je eenvoudig de manden of kisten opzie om met het schepnet over de bodem te kunnen.
  • Amfibische zone:
    Wil je de vijver optimaal inrichten voor biodiversiteit – en er is ruimte voor – leg dan ook een amfibische zone aan.
    In de illustratie hierboven is dat zone B.
    Een amfibische zone is een met schoon zand gevulde zone – van ongeveer 20 cm dik – die schuin afloopt van 0 cm tot zo’n 20 à 30 cm diepte en die beplant wordt met de grootst mogelijke variëteit aan moerasplanten. Het verloop is maximaal 20 cm per meter (of 10 cm per 50 cm). Dieren kunnen deze zone gebruiken om makkelijk het water in en uit te komen, te drinken of te badderen. Bovendien trekt de variëteit aan planten een rijk insectenleven aan.
    Voor de aanplant heeft u geen manden nodig, maar kan worden volstaan met planten uit potjes van 9×9 cm. Gemiddeld adviseren we 9 planten/stekken per m2.
    Je kan een drempel onder het folie langs het diepere deel aanbrengen om het uitspoelen naar het diepere gedeelte wat tegen te gaan (zie hierboven bij de afbeelding over Zones naar de overgang tussen Zone B en Zone C).
Waterpest
  • Planten:
    Ondergedoken planten (zuurstofplanten) reinigen het water door voedingsstoffen om te zetten in zuurstof voor een gezonde biotoop.
    Per m3 water heb je minimaal anderhalf mandje met zuurstofplanten nodig voor een goede zelfreinigende werking. Gebruik dit om te bepalen hoeveel planten je voor een vijver nodig hebt.
    Voorbeeld: in een vijver van 8 m3 heb je 8 x 1,5 = 12 planten nodig.
    Plaats verschillende soorten zuurstofplanten, omdat sommigen in de winter geen zuurstof produceren (Glanzend fonteinkruid, (on)Gedoornd hoornblad) en anderen wel (Aarvederkruid, Waterpest). Dit is nodig om het biologisch evenwicht ook in de winter door te laten gaan.
    Om de biodiversiteit (insecten, vogels en amfibieën) in en rond de vijver te bevorderen kies je voor een grotere variëteit aan beplanting in en rondom de vijver.
    Zuurstofplanten in manden staan het liefst op een diepte van 80 tot 90 centimeter (Glazig fonteinkruid kan dieper).
  • Vissen:
    Kies vissen die hun eten niet in de grond tussen de planten zoeken (door het woelen laten de wortels los), maar vissen die aan het wateroppervlak naar eten zoeken.
    Een Goudvis bijvoorbeeld is familie van de karper en woelt de planten los, terwijl de Goudwinde op insecten en muggenlarven aan het oppervlak jaagt.
    Voer de vissen nooit; ze vinden genoeg te eten in de vijver en dit maakt deel uit van het biologisch evenwicht. Begin met 2 kleine vissen per m2; de vijver bepaalt zelf hoe groot ze worden en hoeveel het er worden.
  • Rust:
    Doe vooral zo min mogelijk aan de vijver en creëer zo min mogelijk (bij voorkeur geen) stroming in de vijver.
    Als je bijvoorbeeld een pomp gebruikt met een capaciteit van 5 m3 per uur in een vijver met 5 m3 water, dan gaat in het verloop van een uur al het water door de pomp heen. Inclusief alle micro-organismen.
    Heb je al een fonteintje of een beekloop, zet deze dan alleen aan als je zelf in de tuin bent.
    Afhankelijk van hoeveel bladeren er in de vijver vallen, volstaat het om eens per jaar, of eens per twee jaar in het voorjaar even met een schepnet met rechte voorkant over de bodem te gaan om het ergste afval van de bodem te scheppen (hoeft dus niet blinkend schoon).

Dit zijn de basisvoorwaarden voor een vijver in biologisch evenwicht.
Zolang de ondergedoken planten het goed doen en het water helder, heb je een prima biologisch evenwicht en nauwelijks onderhoud.
Het is wel van belang te begrijpen hoe biologisch evenwicht werkt. Lees daarom het artikel over het biologisch evenwicht en de stikstofkringloop.